Gisteren had ik een wat ik noem ´baaldag´. Ik werd aangezien voor tienermoeder, ontmoette McDreamy en droeg onbewust een zusteroutfit naar het ziekenhuis.
Al om 8 uur s’ ochtends zat ik op de fiets naar het ziekenhuis .Vooraf maakte ik me nogal druk: ‘Wat nou als ik het niet kan vinden?!’. Mijn moeder stelde me gerust: ‘Zelfs debielen vinden de weg in het ziekenhuis, dus jij ook’. Uiteraard doolde ik aldaar wel even rond, maar werd ik naar mijn plaatsje gewezen door een chirurg die volgens mij net uit de O.K. kwam. Zó Grey´s Anatomy!
Toen ik me ging melden kruiste ik het pad van een Goodlooking Guy in artsentenue. Knapper en jonger dan McDreamy, laten we het daarop houden. Ik dacht ‘o gottegot als ik die maar niet krijg!’ Want hello stuntelgedrag! De vrouw achter de balie keek me veelbetekenend aan, alsof ze mijn gedachtes kon raden. En jij raadt het ook al, ik moest met GG mee. Behalve een leuk koppie had hij een enorm bekakt accent en dat neemt toch wel wat sexappeal weg. Toch deed ik stotterend mijn verhaal.Er moest een foto van m’n voet gemaakt worden, stelde GG. Stress, stress! Wat nou als..? Blijvend letsel, verlamming, oh oh oh. Als een hyperventilerende hypochonder zat ik in de wachtkamer. Foto gemaakt, weer terug naar GG. Die vertelde me dat de foto niet duidelijk genoeg was en ik weer terug moest. Mijn stresslevel was bereikt, dus waggelde ik weer ‘vrolijk’ naar de röntgenafdeling.
‘Ach, sorry hoor dat het net misging! Zo vervelend he, dat wachten. En je zit natuurlijk ook met je kindje!’ zei de röntgenfotografe. Kindje, kindje??! ‘Ik heb geen kind!’ zei ik benauwd. Ik weet wel hoe het kwam, want ik zat geamuseerd een peuter toe te lachen in de wachtkamer, dit ter afleiding van die knipogende veertiger schuin tegenover me… De vrouw dacht de peuter van mij was.Na in totaal 3 uur apathisch wachten en de Vriendin en Libelle doorgespit te hebben, kwam het Uur des Oordeels. Godzijdank. Niets ergs te zien op de nu wel geslaagde foto´s. Alleen wat oefeningen mee voor thuis. Huppelend verliet ik het ziekenhuis, op naar de uitgang. Aangeklampt door een man: ‘Zuster, zuster!’ (draag nóóit wit in een ziekenhuis als je geen zuster bent), mezelf afvragend hoe je een rolstoel inhaalt die de weg aan alle kanten verspert (je hebt immers geen bel, subtiel kuchen dan maar) en stiekem kijkend naar alle leuke co’s…
Toch is het niet mijn favoriete uitje, naar het ziekenhuis. Zijn jullie ook bang voor de dokter?